donderdag 7 mei 2015

Taalverwerving Beschouwing

De taal zoals wij die als mensen spreken is erg uniek. De klanken, verschillende talen en tonen zijn verreweg te ingewikkeld voor welk ander dier dan ook. De ontwikkeling van zo'n bijzonder soort taal gaat dan ook niet vanzelf. Er wordt al decennialang onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen taal aangeleerd krijgen. Krijgen we taal wel aangeleerd, of zit het allemaal al in onze genen vastgelegd? In deze tekst zullen er een aantal theorieën over taalverwerving bij kinderen aan bod komen. Deze theorieën zijn tot op heden de meest waarschijnlijke manieren waarop een kind taal aangeboren kan krijgen.

Universele Grammaticatheorie
De theorie van de Universele Grammatica is een van de bekendste theorieën over taalontwikkeling, en is bedacht door Noam Chomsky. Deze theorie beweert dat ieder mens een zeker aangeboren taalgevoel heeft, een vermogen om taal te leren. Dit moet wel zo zijn, immers, talen zijn veel te complex om zomaar als kind te kunnen leren, zonder enige ondersteuning. Het taalvermogen waar iedereen over beschikt, heet dus de Universele Grammatica. Zoals de naam al zegt, is het een soort grammatica, een set regels, die iedereen al als baby aangeboren heeft. Deze grammatica zou uit twee delen bestaan. Ten eerste zijn er principes, die vastliggen en voor ieder mens hetzelfde zijn. Ten tweede bestaan er parameters, die per taal verschillen. Een voorbeeld van zo'n parameter is de zinstructuur (SOV of SVO) van een taal. Dit verschilt per taal, en is dus een parameter.

Optimaliteitstheorie
De Optimaliteitstheorie kan worden gezien als een aanpassing op de theorie van Chomsky. In feite is het enige verschil tussen deze twee theorieën dat de Optimaliteitstheorie uitgaat van harde en zachte regels, terwijl de Universele Grammatica uitgaat van definitieve, vaststaande regels. Dit wil zeggen dat de Optimaliteitstheorie zegt dat de ene regel belangrijker is dan de andere, en dat een zachtere regel kan worden overtreden wanneer op deze manier een sterkere regel wel geldt. Dit heet optimalisatie: Zoveel mogelijk en zo sterk mogelijke regels laten gelden, zo nodig ten koste van zachtere regels. Met de Optimalisatietheorie kunnen meer taalverschijnselen verklaard worden dan met de Universele Grammatica, en daarom wordt dit over het algemeen gezien als een verbetering van deze theorie.

Sociale-instincttheorie
De Sociale-instincttheorie gaat, in tegenstelling tot voorgaande theorieën, ervan uit dat de mens geen aangeboren taalgevoel of taalvermogen heeft. Alles wat een kind leert, komt vanuit zijn omgeving, waarin het volwassenen hoort praten. De theorie is ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog Tomasello, vanuit het principe dat mensen een natuurlijke drang hebben om anderen te begrijpen. Vanuit deze drang zouden baby's vanaf een leeftijd van ongeveer 9 maanden taal kunnen ontwikkelen door taal uit hun omgeving te bestuderen en in zich op te nemen.

Neurale-netwerktheorie
De laatste theorie die we zullen bekijken is de neurale-netwerktheorie. Ook deze theorie gaat ervan uit dat er geen aangeboren taalvermogen in de hersenen aanwezig is - slechts neuronen. De theorie beweert dat kinderen taal verwerven door bepaalde netwerken in onze hersenen te verstevigen. Wanneer een kind een bepaalde taalconstructie leert, zou er een bepaalde verbinding in de hersenen worden verstevigd. Als deze taalconstructie dan maar vaak genoeg herhaald wordt, wordt de verbinding in de hersenen ook steeds steviger en heeft het kind uiteindelijk deze constructie zelf geleerd. Oefening baart kunst, zo zou je kunnen zeggen.

We hebben naar een aantal theorieën over taalontwikkeling bij kinderen gekeken. De Universele Grammatica gaat uit van een aangeboren taalvermogen dat voor iedereen geldt. Dit bestaat uit principes en parameters. De Optimaliteitstheorie is een verbetering van de Universele Grammatica, omdat het met sterke en zachte regels werkt, waardoor er meer taalverschijnselen kunnen worden verklaard. De sociale-instinctttheorie zegt dat alles uit de omgeving en van volwassenen geleerd wordt, vanuit de drang anderen te begrijpen en de Neurale-netwerktheorie zegt dat taal aangeleerd wordt door verbindingen tussen neuronen in de hersenen te verstevigen.